In dit interview door Ine Dammers gaat Elise in op haar werk, drijfveren en tentoonstelling Equilibrium, waarin ze samen exposeert met Henriëtte van ’t Hoog.
Je hebt een installatie gemaakt in het geboortehuis van Mondriaan, heb je affiniteit met zijn werk?
Ik vind vooral de periode waarin hij overging naar abstractie spannend. Het loskomen van een natuurgetrouwe weergave, zoals je die ziet in de serie schilderijen van een boom, en zijn pogen de ritmiek van de takken in lijnen en vlakken te vangen, de steeds verdergaande abstrahering. Ik ervaar die periode in zijn werk als een proces van bewustwording. Ritme, beweging en transformatie: dat zijn elementen die ik herken, een zoeken naar de essentie. Door mij te verdiepen in zijn werk word ik mij er sterker van bewust dat kunst ook gaat over weglaten. Dat maakt bepaalde dingen beter zichtbaar, de dingen waarvoor je kiest. Anders dan Mondriaan denk ik dat de mens de maakbaarheid van de wereld maar gedeeltelijk onder controle kan hebben en daar voortdurend strijd voor levert. Ik focus vooral op de wisselwerking tussen mens en andere natuurkrachten.
Specifiek voor deze tentoonstelling heb ik een groot horizontaal werk gemaakt dat de tegenstelling tussen het geometrische en het organische als uitgangspunt heeft: menselijke orde versus andere natuurkrachten, bijvoorbeeld iets dat gegroeid is of vormen die ontstaan door andere (destructieve) natuurkrachten en zich soms aan ons kunnen openbaren als chaos. Het is een vervolg op eerdere ruimtelijke werken, zoals Constellatie ( 2015). In dit werk ging het mij om het zoeken naar de orde in iets dat organisch is, in het organisch gevormde is geen lijn horizontaal of verticaal. Ik vind het spannend als vormen neigen naar chaos; daar horen scheve lijnen bij. Mijn uitgangspunt in dit werk was het menselijk lichaam, de torso, maar niet letterlijk, het ging mij veel meer om waar openingen zitten, wat hard is, wat zacht, wat dieper, als een spel met vlakken, met schaduw en licht. Ik heb de binnenruimte van het lichaam architectonisch benaderd: een mens die als kamers te betreden is. Je kunt imaginair door deze kamers dwalen, er zijn openingen, hoeken, binnenruimten, licht en donker. De huid van dit werk is van gips, je treedt een witte, stille wereld binnen. Interview gaat verder onder de afbeelding.
Constellatie (2015), sculptuur van Elise van der Linden.Ik gebruik vaak architectuur en architecturale vormen, omdat die overal om ons heen zijn in de bewoonde wereld. De gebouwen in een stad zijn ruimten waarbinnen zich iets kan afspelen. Je kan erin dwalen, ontdekken, er zijn muren, doorgangen. Dwalen is voor mij iets als bewegen zonder plan of doel, met alle zintuigen open. Telkens openbaren zich dan plekken met andere atmosferen. Ik associeer gebouwen ook met de ruimten in mijn eigen geest. Ook spookdorpen ervaar ik als mentale en fysieke ruimten, er is daar een sfeer die mij inspireert.
Wat fascineert je zo in spookdorpen?
In spookdorpen voel je hoe de tijd verstrijkt, we hebben een beperkte tijd van leven, om te doen wat we willen doen. Als ik daar ben heb ik het gevoel dat ik een soort waarheid zie die weggemoffeld wordt: wij onderhouden alles, restaureren, maken schoon. Wij willen het natuurlijk verloop van de dingen, het ouder worden, buiten de deur houden, en zijn voortdurend in verzet tegen alles wat de orde kan ondermijnen. Ik voel me daardoor soms een beetje afgescheiden. In zulke verlaten dorpen zie je de natuurkrachten samenkomen; stormen, erosie, insecten, zwaartekracht, plantengroei werken op de gebouwen in. Er is een soort kosmische waarheid. Ik ga vaak foto’s en video-opnames maken in verlaten dorpjes rondom Berlijn. Die zijn na de val van de Muur door het Russisch garnizoen verlaten. Er zijn nog veel sporen van een geschiedenis: huizen, een theater, een school, een sporthal. Het is er leeg, verlaten en in verval, je voelt je daar ver van alles, maar ook juist heel dichtbij iets heel echts. De natuur neemt daar de door de mens gebouwde wereld weer langzaam over.
Je manifesteert je op heel verschillende manieren, hoe ga je daarmee om?
Ik werk in verschillende disciplines: fotografie, videoprojecten en sculpturen. Per project maak ik een keuze hoe ik het ga uitvoeren. Dat is ook afhankelijk van de plaats waar het voor bestemd is: een kunstruimte, de gevel van een gebouw of een theaterfestival (De Parade). Met ruimtelijk werk ben ik een aantal jaren geleden begonnen. Ik begin met kleine schetsjes en dan groeit het werk als vanzelf verder onder mijn handen. Dat je ziet dat het handmatig gemaakt is vind ik wel belangrijk. Mijn video-installaties en animaties hebben een totaal ander werkproces. Voor Shades of Silence bijvoorbeeld heb ik in een 3D-animatie computerprogramma een gebouw ontworpen met als inspiratie de foto’s die ik in de spookdorpen maakte. Daarna ben ik in dit virtuele gebouw de muren van de gangen en ruimten gaan bekleden met texturen. Ik ga dan te werk als een schilder; ik kies de kleuren, matheid en gruizigheid en meng zelf de kleuren in de computer. Het wordt dan een soort digitale collage op een 3D-object: ik bekleed het hele gebouw.
Wandscculptuur 'Continuüm' maakte Elise van der Linden specifiek voor 'Equilibrium'. Foto: Peter Putters / Nozem Fotografie
Is tijd in je video-installaties een belangrijk element?
In Shades of silence (2017, 5 min, 25 sec.) laat ik de kijker traag achterwaarts door lege kamers dwalen. In dit werk heb ik bij wijze van spreken de tijd gemanipuleerd: er zijn twee tijdsdimensies, die van binnenruimte en buitenruimte, twee werelden die langs elkaar heen bewegen. De binnenwereld is verstild en leeg, terwijl de buitenwereld heel dynamisch is: ongrijpbare schimmen flitsen langs de ruiten. Met dat contrast wil ik een hypnotische sfeer creëren, waardoor de kijker in een toestand komt tussen denken en dromen en helemaal opgaat in het kunstwerk, een ruimte waar hij vrij kan zijn van de kaders waarin hij normaal vastzit. Ik zoek naar een andere tijdsbeleving, los van al onze rationele planning en ingrijpen op de natuur. ik vind heel mooi dat het kijken naar deze beelden een beginpunt kan zijn van een cascade van gevoelens en gedachten.
De verlatenheid van de dorpen heeft toch een politieke achtergrond?
Dat is voor mij niet de hoofdzaak. Ik ben vooral een beschouwer en zie dat het natuurlijke verloop er telkens voor zorgt dat er een nieuw evenwicht ontstaat. Ik vind het vooral heel boeiend om die processen van verandering naar telkens een nieuw evenwicht tussen de mens en de natuur(krachten) te observeren, daarin zie ik een grote schoonheid. Kunstenaars, waar ik mij verwant mee voel, zijn bijvoorbeeld: Saskia Olde Wolbers, Rob Voerman en Tjebbe Beekman. Ik vind het bijzonder zoals zij in hun werk reageren op de huidige tijd, waarin alles steeds meer kunstmatig, virtueel en digitaal wordt. Ook het project New Babylon van Constant Nieuwenhuys vind ik inspirerend. Ik vraag mij steeds weer af hoe ik mij verhoud tot de technologische beschaving die soms los lijkt te raken van de natuur en de samenhang van alles. Ik wil daar een sfeer van verstilling, van dwalen en vrijheid tegenover zetten.
Een van je foto’s heeft de titel 'Entropie'. Entropie is toch een benaming voor wanorde, of ontaarding van een systeem?
In de sculptuur Detachment - waar ik nu mee bezig ben - zoek ik naar de balans tussen het uiteenvallen en het statische. Alle grond verdwijnt onder je voeten. De vormen aan de rand zijn te herkennen als architecturale vormen, maar naar binnen toe vallen deze vormen ineen en is er alleen een lege ruimte. De foto Entropie is gemaakt net voor het ineenstorten van de rottende houten dakconstructie waar de planten al doorheen groeien. Wind, regen, insecten zullen het bouwwerk langzaam maar zeker uiteen doen vallen. Dit proces heb ik in die foto proberen te vangen.
Zal dit proces van verval ook in de tentoonstelling ‘Equilibrium’ ervaren kunnen worden?
Ik heb daar een groot wandsculptuur gemaakt, een soort installatie. Het zou mooi zijn als je zou denken dat een paar onderdelen daarvan uit het plafond gekomen zijn die op de muur en vloer zijn beland.